Jules Faber.
Jules Faber.

Mens erger je niet

Column 311 keer gelezen

Wat is het toch fijn dat kinderen zichzelf kunnen zijn. Laat de kinderen dan ook alstublieft zichzelf zijn. Want op een zekere leeftijd moeten ze zich steeds meer inpassen in onze maatschappij. Waardoor ze steeds meer de waarde van geld gaan inzien. Zo ook mijn kleinzoon van 8 jaar oud, die pas zijn spaarpot heeft leeggehaald om een dure game voor zijn Nintendo Switch te kopen.

Het verbaasde mij dan ook dat ik op mijn verjaardag een mooi boek over Italië van hem cadeau kreeg. Het boek zat keurig ingepakt in cadeaupapier met een kaartje eraan waar op stond ‘Voor mijn lieve Opa’. Terwijl ik het cadeau uitpakte, dacht ik er nog eens aan dat zijn spaarpot toch echt leeg was. Dat had hij mij de week ervoor zelf verteld. Maar het raadsel was al snel opgelost, toen ik het boek in mijn handen nam en zag dat er een kaartje uitstak. Mijn kleinzoon zag dat en zei met een glimlach: “Het boek moet over twee weken wel weer terug naar de bibliotheek, opa”. 

Het is zo’n slimmerd. Zo ook die keer dat ik zag dat hij in zijn eentje ‘Mens erger je niet’ zat te spelen. Hij verzette beurtelings zijn eigen pionnen en die van zijn tegenstander. Althans dat dacht ik. Want toen ik vroeg of hij ging winnen, keek hij mij verbaasd aan. Blijkbaar was hij verwonderd over zoveel domheid en hij antwoordde: “Ik doe helemaal niet mee, opa”.

Nu is mijn kleinzoon nogal bewegelijk en wil vaak van alles tegelijk doen. Daarom verwonderde het mij dan ook dat hij voor zijn verjaardag aan mij een vishengel vroeg. “Opa”, zei hij: “Dan kan ik ook eens een keer met mijn vader gaan vissen”. Nu is zijn vader nogal een geduldig type, die urenlang langs de waterkant kan gaan zitten. 

Maar goed, mijn kleinzoon wilde dus dolgraag een vishengel voor zijn verjaardag. Die heeft hij dan ook van mij gekregen, ondanks dat hij wat ongeduldig is. De volgende morgen ging hij vol goede moed samen met zijn vader naar de visvijver bij mij in de buurt. Uur naar uur zat hij daar met zijn vader aan de waterkant, zonder ook maar een vis te vangen. Totdat hij er genoeg van had en tegen zijn vader zei dat hij naar opa toe ging voordat hij naar huis zou gaan. 

Totaal ontmoedigd stond hij bij mij voor de deur, gaf zijn vishengel aan mij en vroeg of de vishengel geruild kon worden tegen iets anders. Verbaasd keek ik mijn kleinzoon aan en zei tegen hem: “Maar je wilde toch zo graag een vishengel”. “Dat klopt”, zei mijn kleinzoon: “Maar deze hengel doet het niet”.

Jules Faber

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant